Als verlies- en rouwcoach help ik mensen omgaan met rouw en verdriet. Maar op een woensdagochtend in oktober werd ik zelf geconfronteerd met een verlies dat me diep raakte. Het gebeurde op 2 oktober. Mijn telefoon ging en ik zag de naam van een vriendin op het scherm. Zonder aarzelen nam ik op. Aan de andere kant klonk een stem die zacht en breekbaar was: “Het spijt me, Mar, het spijt me zo ontzettend. Kan je me vergeven?”
We hadden elkaar al een tijd niet gezien. De laatste keer was in de sportschool en ik had toen lullig tegen haar gedaan. Na het overlijden van mijn broer was mijn wereld op zijn kop gezet. Ons contact was verwaterd en ik had haar dat kwalijk genomen, terwijl ik ook niet altijd even goed voor ons contact had gezorgd.
In eerste instantie begreep ik niet wat er gebeurde. Waar had ze spijt van? En toen kwamen de woorden die alles stilzetten: “Ik ben ongeneeslijk ziek, Mar. Alvleesklierkanker en het gaat zo snel. Ik lig al in het hospice.” Mijn hart stond stil. “Nee, nee, nee,” zei ik nog, maar ze herhaalde het rustig: “Ja Mar, het is echt zo.” Het enige dat ik kon denken, was dat ik haar nog één keer wilde zien. “Kan ik je nog zien?” vroeg ik. Met haar typische, zorgzame stem antwoordde ze: “Natuurlijk Mar, kom morgenochtend maar langs.”
De volgende ochtend stapte ik het hospice binnen. Daar lag ze. Niet de energieke vriendin die ik ooit kende, maar een lichaam dat gebukt ging onder die verschrikkelijke ziekte. Ik ging naast haar zitten en pakte haar hand. Mijn hand was koud, maar dat leek haar niets te deren. Een uur lang zaten we daar. Soms in stilte, soms lachend of pratend. Af en toe huilden we samen. Dat laatste uur met haar zal ik nooit vergeten. Ik koester het, elke dag opnieuw.
We spraken over het hotel waar we samen werkten, over de lol die we daar hadden, het samen sporten en over de diepe vriendschap die we ooit deelden, maar die we veel te weinig hadden gekoesterd. “Stom, hè?” zei ze met een kleine glimlach. Ja, stom. Maar ook mooi, dat we dat nu konden voelen en onze liefde voor elkaar alsnog konden uitspreken.
Na ruim een uur zei ik: “Ik ga. Je moet rusten.” We lachten samen, beiden wetend dat de eeuwige rust voor haar stond te wachten. Ze gaf me een dikke knuffel en zei: “Oh, wat ruik je lekker! Welke parfum heb je?” Ik zei dat het Chanel was. “Ja,” zei ze, “die past zo goed bij jou. Heerlijk. Nu heb ik deze geur de hele dag om me heen.”
Bij de deur stopte ik even, want ze begon opnieuw te vertellen. Ik liep terug naar haar bed en luisterde. Maar uiteindelijk moest ik echt gaan, hoe graag ik ook had willen blijven. Bij de deur draaide ik me om, liep terug naar haar bed en zei: “Ik wil je nog een kusje geven.” Ik gaf haar een kus op haar voorhoofd. Ze glimlachte zwakjes en zei: “Ach Mar, je mag me nog wel 1000 kusjes geven.”
Dat waren haar laatste fysieke woorden aan mij. Wat volgde, waren een paar dagen van kleine berichtjes, een dierbaar liedje dat ze me stuurde en een laatste waardevolle uitwisseling. Tot op een dag er geen reactie meer kwam. Mijn laatste bericht aan haar was een foto van een zonnebloem met een hartje. Ik hoop dat ze het nog heeft gezien.
Op 12 oktober was haar begrafenis. Het was een mooie, zonnige dag, maar tegelijk intens verdrietig. Ze zou in januari met pensioen gaan, haar tijd verdelen tussen Corfu en Nederland, samen met haar man. De zaal was vol, gevuld met mensen die haar liefhadden. Het was een pijnlijke, maar troostende herinnering aan hoe bijzonder ze was en hoe ze altijd voor iedereen klaarstond, terwijl ze zichzelf vaak wegcijferde.
Na haar overlijden bleef één gedachte me bij, woorden die mijn tante vlak voor haar eigen overlijden tegen me zei: “Tijd is niet te vangen.”
We denken vaak dat we tijd kunnen plannen, vasthouden of controleren. Maar in werkelijkheid hebben we alleen het hier en nu. De momenten die we met de mensen om ons heen delen, zijn alles wat we echt hebben.
Als verlies- en rouwcoach begeleid ik mensen door hun verdriet. Maar wanneer het jezelf betreft, is rouwen iets dat je anders ervaart. Het is een proces waarin ik mezelf moest toestaan om verdriet toe te laten. Om ruimte te geven aan mijn emoties, zonder me te laten meeslepen door de verwachtingen van anderen of mezelf.
In de tijd die ik met mijn vriendin had, heb ik geleerd dat we niet moeten wachten op het perfecte moment om te zeggen wat we voelen. Want het perfecte moment komt waarschijnlijk nooit. Wat we wél kunnen doen, is het nu omarmen. Dáár ligt de kracht, in het koesteren van de momenten die we samen hebben, in het uitspreken van liefde en in het delen van de woorden die we zo vaak uitstellen.
As my body leaves this world,
my soul transcends in a butterfly,
fluttering and bringing joyful moments to those I love and cherish.
Trudine, 1958-2024
Reactie plaatsen
Reacties